‘Ik wil dat je de draad zo snel mogelijk weer oppakt.’ Beter dat u dat als stervende niet zegt. Uw achterblijvende partner krijgt al te maken met een omgeving die domweg korter door verdriet is overmand. Dat leidt tot twijfels (‘Stel ik me aan?’) en tot een schuldgevoel (‘Ik zou de draad toch snel weer oppakken?’). De duur van een rouwproces staat niet vast; een korte rouwperiode is niet ‘beter’ of ‘slechter’ dan een lange. Nooit goed is: een rouwproces onderdrukken. Vroeg of laat leidt dat tot psychische en lichamelijke klachten.

Een waarachtige raadgeving voor de achterblijver is: ‘Voel je niet schuldig over wat je voelt.’ Beruchte gekmakers in een rouwproces zijn schuldgevoelens. Nabestaanden voelen zich schuldig omdat ze bijvoorbeeld opgelucht zijn over het sterven van hun partner (na een langdurige ziekte) of omdat ze een ontspannen avondje hebben met vrienden. In dat geval geldt: uw geruststellende stem kan niet hard genoeg ‘over het graf’ klinken.

Deze tips komen uit het handboek DOODGAAN (isbn 9789059404588). Het boek is geschreven voor mensen die sterven, maar ook voor achterblijvers. De toon is luchtig, zonder poespas en met humor. De recensent van het boekblad schreef: “DOODGAAN voert de lezer in korte hoofdstukken langs alle facetten van het menselijk sterven. De auteur ontpopt zich als een vaardig docent die zijn lessen over doodsangst en euthanaseren, begraven en cremeren, verteerbaar maakt met goedgekozen details en een fijne ironie.” Zie ook: www.hetoudeboekblad.blogspot.com