rouwverwerking na 25 jaar

  • nico

    ik heb mijn ouders verloren in 1982-1988.

    Helaas is er bij mij nooit een verwerkingsproces geweest,nu is mijn vraag of het nu nog zin heeft om dit proces alsnog in te gaan.

    Dit alles omdat ik elk jaar weer tegen bepaalde problemen oploop en het nu ook in mijn werk probemen gaat geven.

    Wie o wie kan mij een richting geven?

    Alvast bedankt.

  • anke

    Jeetje Nico

    hoop dat ik me een beetje goed kan verwoorden.

    maar ik denk dat je niet kunt stellen , of het zin heeft nu nog je proces in te gaan .

    ik weet niet hoe ik dit wil uitleggen maar rouwen dat gebeurt je denk ik gewoon ,

    dat is niet een knip met de vingers en we gaan beginnen.

    let wel ik vind het absoluut niet raar dat mensen pas na 25 jaar gaan voelen.

    ik hoop dat je de intentie begrijpt.

    Kennelijk loop je tegen bepaalde gevoelens aan waarmee je niet goed uit de voeten kunt .

    Ik denk dat rouwen , verliesverwerken , doorleven is van al die gevoelens die je tegenkomt.

    als je er niet uitkomt , kun je wellicht bij een deskundige bv rouwtherapeut aankloppen.

    groetjes anke

  • nico

    anke,

    ikwil je een beetje mijn situatie voorleggen als het mag……..

    mijn moeder kwam in 1982 te overlijden(ik was toen 20)en mijn vader overleed in 1988.

    Aangezien ik als enigst kind was heb ik alles genomen zoals het was,ik heb niet echt de dood van mijn ouders verwerkt.

    van af dat moment zijn de feestmaanden(december en januari) mij tegen gaan staan.

    Ondanks het feit dat ik later getrouwd ben en 2 kinderen heb gekregen,mijn voormalige vrouw begon zich er ook aam te storen dat ik dan weer is zo was…………ik kon het haar niet kwalijk nemen.

    Op dit moment ben ik dus alleen en mijn familie weet mij ook niet erg te vinden,ik loop met mezelf onder mijn arm,

    alvast bedankt voor het lezen

  • anke

    je bent vind ik relatief jong je ouders kwijt geraakt. Natuurlijk mag je je verhaal voorleggen , ik heb alleen geen oplossingen voor je.

    als je in een rouwproces terecht komt , kan je daar door eigen ervaring wel wat over proberen te vertellen , raak je jezelf een beetje kwijt.

    je krijgt te maken met velerei gevoelens ( al weet ik niet hoe dat werkt bij verlate rouw , noem het maar even zo) die heel onbekend voor je zijn.

    dat is voor jou heel lastig maar kan voor je omgeving ook heel lastig zijn . ze komen je op een andere manier tegen , zijn bezorgd ,raken ook de weg een beetje kwijt.

    soms kom je wat minder begrip tegen , omdat wij soms zelf niet duidelijk zijn in het uitspreken van ons gevoel naar al diegene die ons naast staan.

    mss heb je er wat aan om eens wat te lezen over fases van rouw.

    mss geeft het je een klein beetje herkenning

    en een steuntje in de rug.

    hier een stukje

    EN TAKEN BIJ ROUW

    Er is lange tijd gedacht dat in ieder rouwproces een aantal fasen onderscheiden kunnen worden. Men dacht ook dat iedere fase een duidelijk begin- en eindpunt had en dat er in elke fase vaste reacties voorkwamen. Sommige auteurs hebben in een rouwproces drie fasen onderscheiden, anderen hebben zelfs vijf of acht fasen onderscheiden. Tegenwoordig wordt er op een andere manier naar rouwprocessen gekeken. In het zogeheten rouwtaken model van de Amerikaanse psychiater W. Worden, wordt er vanuit gegaan dat mensen na het verlies van een dierbare vier taken dienen te volbrengen. We zullen deze hieronder beschrijven.

    Taak 1: Het aanvaarden van het verlies

    Het aanvaarden van het verlies betekent: het geloven van het verlies, het onder ogen kunnen zien van het verlies, het verstandelijk weten dat het verlies realiteit is en het gevoelsmatig beseffen dat het verlies heeft plaatsgevonden. Net na het overlijden, en soms nog lange tijd daarna, is dit alles nog heel moeilijk. Mensen geven dit wel aan in woorden als: “ik kan niet geloven dat hij dood is”, “ik kan het niet accepteren”, “het dringt niet tot me door dat hij nooit meer terug zal komen”, of “het kan niet waar zijn dat hij dood is”. De realiteit van het overlijden dringt vaak pas geleidelijk door. Hoewel nabestaanden verstandelijk gezien al snel weten dat de ander overleden is, is het gevoelsmatig aanvaarden van het verlies vaak lange tijd heel moeilijk. Het aanvaarden van het verlies wordt steeds minder moeilijk omdat men er steeds weer aan herinnerd wordt dat de ander er niet meer is. Overal waar men komt en bij alles wat men doet waar de overledene voorheen bij aanwezig was, wordt men geconfronteerd met het feit dat de dierbare werkelijk voorgoed weg is. Het omgekeerde van aanvaarding van het verlies is ontkenning. Sommige mensen hebben erg veel moeite om onder ogen te zien dat de dierbare werkelijk overleden is en doen liever maar alsof het niet gebeurd is. Dit is niet verwonderlijk: het verdriet is vaak zo intens en de gevolgen van het verlies zijn vaak zo veelomvattend, dat men soms liever doet alsof het overlijden niet heeft plaatsgevonden. Ontkenning kan totaal of gedeeltelijk zijn. Een voorbeeld van totale ontkenning is dat mensen geloven dat de dierbare niet dood is en in dit leven terug zal keren. Een voorbeeld van gedeeltelijke ontkenning is dat mensen nog een tijdlang de tafel voor de overledene dekken of tegen hem of haar praten. Hoewel ontkenning een begrijpelijke en normale reactie is, kan langdurige ontkenning soms tot problemen leiden. Het onder ogen zien van het verlies en het verwerken ervan wordt namelijk steeds moeilijker.

    Taak 2: Het voelen van de pijn die het gevolg is van het verlies

    De verwerking van een verlies gaat vaak gepaard met emotionele pijn. Verschillende emotionele reacties kunnen daarbij voorkomen zoals verdriet, angst, boosheid en schuldgevoelens. Vaak is er een afwisseling in de mate waarin gevoelens gevoeld en geuit worden. Het ene moment voelen nabestaanden zich intens verdrietig, boos of somber en is er een hevig verlangen naar de overledene. Op een ander moment is het verdriet meer op de achtergrond aanwezig. Er wordt vaak gezegd dat deze tweede taak betekent dat mensen na het verlies van een dierbare altijd veel pijn moeten ervaren en verdriet moeten uiten. Maar dat is niet het geval. Het kan voorkomen dat mensen weinig verdriet en pijn ervaren ook al is het iemand van wie ze veel gehouden hebben. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren bij mensen die een ouder verliezen die al een hoge leeftijd bereikt had. Bovendien geeft niet iedereen uiting aan verdriet. Het is goed om te beseffen dat het uiten van rouwgevoelens iets anders is dan het ervaren van deze gevoelens. Soms ervaren nabestaanden wel verdriet, maar uiten zij dit niet, of alleen als zij alleen zijn. Het is eigenlijk net als bij een positieve gebeurtenis: als mensen een blijde gebeurtenis meemaken dan uiten zij hun gevoelens daaromtrent telkens weer anders. Sommigen lachen of roepen het uit van geluk, anderen voelen veel minder blijheid of gaan meer ingetogen met hun blijde gevoelens om. Hoewel ieder mens de emotionele pijn om het verlies op een andere manier voelt en uit, kan het voorkomen dat mensen voor deze tweede taak weglopen. Dit kan bijvoorbeeld door het onderdrukken van verdriet of andere emoties, of door het wegstoppen van gedachten en herinneringen aan de overleden dierbare. Wanneer dit langdurig gebeurt en nabestaanden hun gevoelens blijven wegstoppen kan het den duur steeds moeilijker worden om het verlies een plaats te geven.

    Taak 3: Het aanpassen aan een leven en een situatie waar de overleden dierbare geen deel meer van uitmaakt

    Het overlijden van een dierbare leidt vrijwel altijd tot grote of minder grote veranderingen in het leven van nabestaanden. De mate waarin dit het geval is, is onder andere afhankelijk van de rol die de overledene vervulde. Een vrouw van wie de man altijd de beslissingen nam en die zorgde voor allerlei praktische zaken, staat na zijn overlijden voor de taak om zelfstandig beslissingen te nemen en om de praktische zaken zelf te regelen. Een man wiens vrouw altijd het initiatief nam in het contact met anderen, staat na haar overlijden voor de taak om zelfstandig contacten te leggen en te onderhouden. Een moeder die de opvoeding van haar kinderen altijd met haar man deelde, staat na zijn overlijden ineens voor de taak om de kinderen alleen op te voeden. Er verandert soms ook iets in de identiteit van nabestaanden. Een man die zijn vrouw verliest is ineens geen echtgenoot meer, maar weduwnaar. Een moeder die haar enigst kind verliest, verliest haar moederrol. Kinderen die hun ouders verliezen hebben niemand meer om kind bij te zijn. Op alle veranderingen die er door en na het overlijden plaatsvinden moeten nabestaanden een antwoord vinden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over alle kleinere veranderingen die men dagelijks tegenkomt: de man wiens vrouw overleden is komt elke avond thuis in een leeg huis, ouders die hun kind verloren hebben horen niet langer elke middag de deur en de tas die in de hoek gegooid wordt, de vrouw die haar moeder verliest kan niet langer elke dag even bijpraten. We kunnen nog lang doorgaan met het noemen van voorbeelden van veranderingen waar nabestaanden een antwoord op moeten vinden. Het aanpassen aan het leven waar de overleden dierbare geen deel meer van uitmaakt, vraagt vaak heel veel van nabestaanden. Wat ook bij het aanpassen hoort, is het aanpassen van verwachtingen, ideeën en opvattingen over de toekomst en het leven. Voorheen verliep het leven als het ware langs een ononderbroken lijn van verleden naar toekomst. Door het overlijden wordt deze vanzelfsprekende lijn doorbroken en dienen nabestaanden zich opnieuw te bezinnen op het leven en de betekenis ervan. Het is niet ongebruikelijk dat nabestaanden het gevoel hebben dat alle richting in het leven verloren is gegaan. Soms zoekt men langdurig naar een antwoord op de vraag waarom het overlijden heeft plaatsgevonden. Het aanpassen betekent soms dat men een antwoord op deze vraag weet te vinden. Vaak betekent het echter dat men ermee moet leren leven dat er geen antwoord op te vinden is.

    Taak 4: De overledene emotioneel een plek geven en verder leven zonder de overledene

    Vroeger werd wel gedacht dat een verlies pas goed verwerkt zou zijn als men de band met de overledene doorgesneden zou hebben. Tegenwoordig denkt men daar anders over. Het gaat er niet om dat de band met de overledene wordt ‘doorgesneden’ of ‘losgelaten’. Het is onmogelijk om iemand die zo dierbaar was en die zo'n belangrijke plaats innam in het leven te ‘vergeten’ of ‘los te laten’. De relatie met de overledene blijft bestaan, maar de aard van de relatie verandert. In een rouwproces dient men als het ware een plek te vinden voor de overledene. Een geschikte plek is een plek die het nabestaanden mogelijk maakt om verder te leven, om zich te richten op de toekomst, om zich te richten op dingen die niet met het verlies en de overledene te maken hebben. Onder het verder leven valt ook het aangaan van nieuwe banden en soms het aangaan van een nieuwe intieme relatie. Dat laatste is iets dat veel nabestaanden moeilijk vinden. Wanneer de partner overleden is voelen mensen zich vaak schuldig tegenover die partner als zij met een ander een relatie aangaat. Het aangaan van een nieuwe (intieme) band hoeft echter niets af te doen aan de band met de overledene. Soms verloopt de verwerking van een verlies heel moeizaam omdat mensen moeite blijven houden met deze vierde taak. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat mensen zich vast blijven houden aan de overledene en de band met hem of haar niet veranderen. Het kan ook gebeuren dat mensen zich niet op de toekomst durven richten omdat zij het moeilijk vinden om met hun leven verder te gaan zonder de aanwezigheid van de dierbare. Voor mensen die op latere leeftijd een partner verliezen is het soms extra moeilijk om deze taak te volbrengen. Eenzaamheid komt veel voor omdat sommige ouderen niet over de mogelijkheden beschikken om zelfstandig dingen te doen of (nieuwe) contacten te maken en te onderhouden.

    misschien kom je ook mensen tegen die je wat meer door hun eigen ervaring kunnen vertellen wat je voelt wanneer je pas later met verliesverwerken bent begonnen.

    groet anke

  • Wim

    Beste Nico,

    Ik kan me enigszins inleven in jouw gevoel van dit moment. Ik was 19 jaar toen mijn vader overleed in 1975. Ik heb volgens mij nooit in een bewust rouwproces gezeten. Een dag na de crematie ben ik alweer aan het werk gegaan, en verder werd er bij ons thuis niet over gepraat. Een rouwproces is ook geen kwestie van of je er in wilt gaan of niet. Het overkomt je op een gegeven moment, althans, mij wel, zo'n drie jaar geleden. Het gemis begon toen pas boven te komen, ik ben zelf inmiddels al 51 jaar! Wat ik gemerkt heb is dat het gemis is ontstaan doordat je zelf ook ouder wordt en lijkt te zoeken naar een nieuwe “band” over de dood heen. Doordat mijn vader langer dood is dan ik hem gekend heb vind ik het moeilijker herinneringen terug te halen, daar komt bij dat er weinig tot geen foto's zijn van vroeger, en dat het afscheid destijds minimaal was. Ik ben dus op zoek gegaan naar de plek war de as is verstrooid, ik heb een gedenkplekje in huis gemaakt, ik sta meer stil bij de verjaardag en sterfdag, enz. Zo ga ik er nu mee om en dat doet me wel goed. De deskundigen noemen dat “verlate rouw”. Misschien kun je dat eens aanklikken op internet en dan vind je zeker wel aanknopingspunten voor jouw situatie. Sterkte in elk geval. Groet van Wim.

  • Hélène

    Beste Nico,

    Ik kan je aanraden om -via google- eens te kijken bij de naam “Titia Liese”. Lees eens rustig rond. Ik hoop dat je er iets aan hebt.

    vriendelijke groet,

    Hélène